1. ZET DE HELM OP HET HOOFDJE
en maak alle bandjes zo ver mogelijk los

2. AANPASSING VOORSTE RIEMPJE

Verkort de voorste riem tot de correcte lengte en laat één vingerbreedte ruimte tussen de riem en de kin.

3. STEL DE VERDEELSLOTEN IN
Pas zodaning aan dat noch de riempjes, noch de verdeelsloten de oren raken indien mogelijk.

4. CONTROLEER DE POSITIE
De rand van de helm staat op een rechte hoek naar het voorhoofd.

Een breedte van twee vingers ruimte tussen de wenkbrauwen en de rand van de helm voor optimale voorhoofd bescherming.